Home / Authenticiteit van de Bijbel / Canoniek van de Bijbel en de auteur van het Bijbel geschrift Johannes

Canoniek van de Bijbel en de auteur van het Bijbel geschrift Johannes

Laten we kijken wat de Bijbelgeleerden over het Bijbelgeschrift Johannes zeggen;

  • The Katholiek Herald in zijn boek dat is uitgegeven in 1844 zegt het volgende in volume 3 op pagina 205 van zijn tafseer (uitleg); “Het Gospel of John is zonder twijfel geschreven door een student uit Alexandria.
  • Bertshiender een ander grote geleerde zegt het volgende; “Het Bijbelgeschrift Johannes is zeker niet geschreven door Johannes zelf, maar door een ander persoon uit de tweede eeuw”.
  • Grotiuszei het volgende; “hoofdstuk 21 is een toevoeging na de dood van Johannes en is dus niet opgetekend door Johannes zelf, het is een toevoeging door de kerk van Ephesus”.
  • Bijbelgeleerde Horne in hoofdstuk 2 in volume 4 schrijft het volgende commentaar op de Bijbelboek van Johannes; “De informatie die ons overhandigd is door historici van de kerk over de vier Bijbelgeschriften is incorrect. helpt ons niet om een belanghebbende conclusie te trekken. De vroege theologen hebben absurde verklaringen aangenomen uit respect voor hun voorgangers die dit op schrift hebben gezet. Deze valse verklaringen werden overhandigd door de ene auteur op de andere. Een lange periode is hieraan voorbijgegaan en als gevolg daarvan is het moeilijk geworden om de waarheid te achterhalen”.
  • Het Bijbelgeschrift Johannes bevat de volgende passage op 21;24. “24Het is deze leerling die over dit alles getuigenis aflegt, en het ook heeft opgeschreven. Wij weten dat zijn getuigenis betrouwbaar is”. Hier wordt dus de apostel Johannes beschreven. Dit is duidelijk bewijs dat de tekst niet is opgetekend door Johannes zelf,  maar is overgeleverd door iemand na zijn dood.
  • De bekende Bijbelcommentator Westcott geeft aan dat vers 21;24 een latere toevoeging is gedaan door door de kerk van Ephesus. Het zou gaan om een mondelinge overlevering die later is toegevoegd. [1]
  • Bisschop Gore deelt de mening van Westcott en geeft aan dat de vers ontbreekt in de Codex Sineticus. [2]

 

De tweede brief van Petrus en de derde brief van Johannes werden als onbetrouwbaar geacht door een deel van de kerkvaders tot in het jaar 364, in het jaar 364 besloot de concilie om de twee brieven als authentiek te beschouwen.

Iranaeus, Tertullianus en Cyprian noemen de derde brief van Johannes niet in hun geschriften. Volgens Origenes behoort het geschrift tot de ’twijfelachtige’ geschriften. Eveneens komt de derde brief van Johannes niet voor in de codex die is samengesteld in het jaar 161 (de Canon Muratori). Ook in de canoniek die is opgesteld door Paus Damascus in het jaar 382 genaamd ‘epistulae canonicae’ wordt de derde brief van Johannes niet toegekend aan de apostel Johannes maar aan John the Presbyster. Daarnaast levert kerkvader Amfilocius of Iconiun twijfels over wat betreft de toeschrijving van de brief aan de apostel Johannes.

In de kerkgeschiedenis van Eusebius, in hoofdstuk 3, volume 3 wordt het volgende gezegd: “De eerste brief van Petrus is authentiek, maar de tweede brief daar zijn de meningen over verdeeld”. Tevens kent Eusebius de brief niet toe aan Petrus.

Barton L.Mack schrijft het volgende in zijn werk ´Wie schreven het Nieuwe Testament` op bladzijde 213 het volgende; “De eerste vermelding van II Petrus komt voor in Origenes’, commentaar op Johannes uit de derde eeuw. Zijn opvatting over het christelijke geloof past echter goed bij andere christelijke literatuur uit het midden van de tweede eeuw en de geleerden hebben er traditioneel een datering aan toegekend tussen 124 en 150 jaar na Christus.  Alle drie de brieven (hierin zitten ook de tweede en eerste brief van Petrus) dragen de kenmerken van auteurschap en eruditie uit de tweede eeuw”. Daarnaast zegt hij het volgende over de I Petrus; “Polycarpus verwijst naar I Petrus in zijn brief aan de Filippenzen (135 na Christus) zodat deze op een daaraan voorafgaand tijdstip in de tweede eeuw kan worden gedateerd”.

 

[1] Mufti Taqi Uthmani, What is Christianity, 83.

[2] Ibidem.