Home / Antwoord op artikelen van evangelisten / Bevat Surah 21:4 een tegenstrijdigheid in de Qira’aat?

Bevat Surah 21:4 een tegenstrijdigheid in de Qira’aat?

Bismillah ar-Rahman ar-Rahiem. In de Naam van Allah, de Meest Barmhartige, de Meest Genadevolle.

In Surah 21:4 staat er het volgende:

21:4 Zeg (o Muhammad) [Qul]: “Mijn Heer weet wat er in de hemelen en op de aarde gezegd wordt. Hij is Al-Samieu (de Alhorende), Al-Aliem (de Alwetende).” [Qira’aat van Nafi’, Ibn Kathir, Abu ‘Amr, Ibn Amir en ‘Asim via Shu’bah]

21:4 Hij (Muhammad) zei [Qaala]: “Mijn Heer weet wat er in de hemelen en op de aarde gezegd wordt. Hij is Al-Samieu (de Alhorende), Al-Aliem (de Alwetende).” [Qira’aat van Hamzah en Al-Kisaa’i en ‘Asim via Hafs]

Hier gaat het om een deel van de ongelovigen die de verzen en woorden van God bespotten en in het belachelijke trekken wanneer ze ernaar luisteren -zie Surah 21:2-, verder probeerden ze ook in het geheim [onderling] de verzen/woorden van God in diskrediet te brengen -zie Surah 21:3-. Vervolgens bevool God de Profeet (salliAllahu ‘alayhi wa sallam) op om te zeggen dat God weet wat er in de hemelen en op de aarde gezegd wordt [indicerend dat God, de Alhorende en de Alwetende, op de hoogte is van hetgeen zij (de ongelovigen) in het geheim zeggen]. In één van de variante lezing staat dat er Allah de Profeet Muhammad (salliAllahu ‘alayhi wa sallam) bevool om iets te zeggen [Qul] en in de andere variante lezing staat er dat de Profeet (salliAllahu ‘alayhi wa sallam) iets zei [Qaala]. Is dit noodzakelijk een tegenstrijdigheid? Nee. Er is pas sprake van een tegenstrijdigheid wanneer iets A en niet-A is op hetzelfde moment. Dit is ook wat de wet van noncontradictie ons leert. Dit is hier niet het geval omdat er meerdere manieren zijn om die twee variante lezingen met elkaar te harmoniseren.

Harmonisatie: Hier kunnen we kort in zijn. Er is hier helemaal niet noodzakelijk sprake van een tegenstrijdigheid. Het kan prima geharmoniseerd worden met elkaar omdat God de Profeet (salliAllahu ‘alayhi wa sallam) bevolen heeft om iets te zeggen waarna de Profeet (salliAllahu ‘alayhi wa sallam) het dan ook vervolgens zei. Zie de Tafaasir van at-Tabari, al-Qurtubi, al-Baghawi, Ibn ‘Atiyyah, Ibn al-Jawzie, …

Men kan ook prima zeggen dat de variant met “zeg (o Muhammad)” [Qul] als eerste werd geopenbaard en dan nadien de variant met “hij (Muhammad) zei” [Qaala] zei. Zie de Tafsir van al-Qurtubi.