Home / Authenticiteit van de Bijbel / De authenticiteit van het Bijbelgeschrift van Johannes deel 2

De authenticiteit van het Bijbelgeschrift van Johannes deel 2

Horne zegt het volgende in zijn Bijbelcommentaar op pagina 310, volume 4;

De volgende geleerden zagen de eerste elf verzen van hoofdstuk acht en hoofdstuk 7 vers 53 als toevoeging op het oorspronkelijke geschrift van Johannes; Erasmus, Calvin, Beza, Leclerc, Grotius, Wettstein, Semler, Sholtz, Maurus, Haenlien, Paulinus, Schmidt en vele andere geleerden die door Wolf en Koecher worden genoemd.

Horne zegt het volgende; “Chrysostomos en Theophylactus hebben commentaar geschreven over de Bijbel, maar hebben deze passages niet opgenomen in hun commentaar. Tevens hebben Tertullianus en Cyptian essays geschreven over overspel en kuisheid. Ze hebben echter deze passages niet opgenomen om hun argumenten te versterken. Hadden deze verzen toendertijd bestaan dan hadden deze kerkvaders hen zeker opgenomen in hun essay over kuisheid en overspel.”.

Ward heeft het volgende gezegd; “Een deel van de vroege Bijbelgeleerden hebben serieuze vraagtekens gehad over de beginverzen van hooofdstuk acht van het Bijbelgeschrift Johannes”.

James Robinson is hoogleraar theorie hij schrijft in zijn werk “Het Jezus Evangelie, zijn oorspronkelijke woorden” op bladzijde 69 het volgende; “Eenmaal wordt in de Bijbel vermeld, dat Jezus daadwerkelijk aan het schrijven is. Het betreft het bekende verhaal van de vrouw die echtbreuk pleegde; “maar Jezus bukte zich en is gaan ‘schrijven in de aarde. (Johannes 8;6)

Het echte probleem met dit verhaal ligt elders; het hoort niet in het oorspronkelijke Nieuwe Testament. Het komt niet voor in de oudste en beste handschriften, maar was op verschillende plaatsen toegevoegd door latere kopieerders…..(..)De meest moderne vertalers plaatsen de passage overigens tussen haken of geven in een noot aan dat deze tekst ontbreekt in de oorspronkelijke tekst.”