Home / Info over Islam / Zegt Aisha RA dat er een vers was die aangaf dat bij vijf zoogbeurten het ongeldig is om met de gezoogde persoon te trouwen?

Zegt Aisha RA dat er een vers was die aangaf dat bij vijf zoogbeurten het ongeldig is om met de gezoogde persoon te trouwen?

Het is overgeleverd door imaam Maalik . Zijn versie is als volgt: ”Van die dingen die geopenbaard zijn van de Qoer’aan was de regelgeving dat tien duidelijke zoogbeurten van de borst nodig zijn om mahram te worden. Daarna werd (die regel) afgeschaft en vervangen door vijf duidelijke zoogbeurten van de borst. Toen de Boodschapper van Allah (salallaahoe ‘aleihie wa sellem) overleed, behoorde dit tot de zaken die gereciteerd werden.

Imam tahawi (overleden 321) levert over in diens ihtilaful oelema dat het een verworpen overlevering is. In de sanad van ibn majah waarin het ook wordt overgeleverd zit een zwakke overleveraar genaamd Hammâd b. Seleme. In de versie van muslim zit een zwakke overleveraar genaamd Muhammed b. Müsennâ. In de versie van tirmidhi zitten er fouten in de sanad. In de versie van Darimi zit de zwakke overleveraar Ravh b. Ubâde . In de versie van imam Ahmad zit de zwakke overleveraar ibn ishaq. (Ahmed b. Hanbel, Müsned, VI, 269, Darimi nikah 49, ibn majah nikah 35).

Es Serahsi (overleden 483) levert over in zijn mebsuat dat het gaat om een zwakke overlevering. (1)

De geleerden hebben deze overlevering enkel opgenomen in hun werken van fiqh en niet van fedailul koran. De geleerden Tirmidhi en Abu Dawud die de overlevering hebben opgenomen in hun werken hebben deze enkel in fiqh aspect gebruikt en de hadieth niet geplaatst onder de categorie ‘Kiraat’ of ‘Fedailu’l-Koran’, ondanks dat deze categorieën aanwezig zijn in hun werken. (2)

In de musannaf van Abdurazzak komt de hadieth voor waarbij de edele profeet sav aangeeft dat het melk geven indien het vijfmaal plaatsvindt, dat het verboden is om in huwelijk te treden met degene. Hierbij komt dus in het werk van Abdurrazzak niet voor dat het om een koranvers ging, maar dat de edele profeet sav enkel aangaf dat het verboden zou zijn in dit specifieke geval dat het na vijf zoogbeurten verboden is om in huwelijk te treden met degene wiens zoogmoeder je bent geweest.(3)

Daarnaast wordt overgeleverd van ibn omar dat hij het volgende zei; Allah is groter dan Aisha, hij heeft het verboden, zonder onderscheid in het aantal keer zoogbeurten. (4)

Tavus bin kaysan (overleden 106) levert over dat het aantal keer zuigen van zeven naar vijf werd verlaagd en daarna zonder onderscheid in het aantal keer, het verboden werd. (5)

Er wordt overgeleverd van sayyiduna Ali, Abdullah ibn Masoud en ibn Abbas dat ongeacht de hoeveelheid keer dat er is gezogen dat het verboden is om in huwelijk te treden met degene. (6)

Dit is ook de mening van imam Malik ondanks dat hij de hadieth overlevert waarbij Aisha ra aangeeft dat het onderdeel was van de Koran tot de dood van de profeet sav. Dus ook imam malik zelf verwerpt dit idee. En handelt niet naar deze hadieth.

Er zijn verschillende redenen waarom deze overlevering als zwak werd geacht door geleerden als serahsi en imam tahawi. De versie in muwatta wordt door hen zwak gevonden en verwerpen de hadieth.

Allereerst komt de hadieth voor in de musannaf zonder verwijzing dat het een koranvers is. Maar enkel een fatwa van de edele profeet sav. Ten tweede corrigeert ibn Omar, aisha ra, dat er geen limiet is gebonden aan het aantal keer zuigen en verwerpt haar overlevering. Ten derde wordt overgeleverd in de musannaf van sayyiduna Ali, ibn Masoud en Kalief Umar dat het er geen minimum limiet is zoals wordt gesteld in de hadieth van aisha. Maar dat het ongelimiteerd is.

Dus al bij 1 zuigbeurt is het verboden om in huwelijk te treden. Dit is ook de mening van imam malik die deze hadieth van aisha overlevert.

Ten vierde zoals al ayni aangeeft zijn er tegenstrijdige overlevering van aisha over dit onderwerp in sommige gevallen gaat het om tien zoogbeurten en in andere gaat het om zeven zoogbeurten. (7) Imam Tahawi levert in zijn kritiek op de overlevering duidelijk aan dat het stukje; “Toen de Boodschapper van Allah (salallaahoe ‘aleihie wa sellem) overleed, behoorde dit tot de zaken die gereciteerd werden in de Qoer’aan.” Ontbreekt in de versies van Kâsım b. Muhammed (106/724) en Yah- yâ b. Saîd (143/760)

Ten vijfde Zelfs in de overlevering ibn abi dawud genaamd kitabul mesahif die spreekt over de mushaf van aisha staat deze vers niet ertussen. Dus het punt dat aisha ra zou overleveren dat deze vers werd geciteerd tot de dood van de edele profeet sav, dan zou zij het wel zelf hebben opgenomen in haar mushaf echter is dit niet het geval volgens het werk van ibn abi dawud. (9)

(1) Serahsî, Şemsüddîn, el-Mebsût, (I-XXX, Beyrut, 1978) V, 134.

(2) Ebû Dâvûd, Nikâh, 10(2062), II, İbn Mâce, Nikâh, 35(1942), I, 609.Nesâî, Nikâh, 51(3307), VI, 100.Dârimî, Nikâh, 49(2257).

(3) Abdürrezzâk b. Hemmâm, el-Musannef, (thk., Habîburrahman el-A’zamî, I-XI, Beyrut, 1983),VII, 459 (13. 885).

(4) Nesai 43 Nisâ’ suresi (4), 23.

(5)Abdürrezzâk, el Musannef., VII, 467 (13. 914)

(6)İbn Ebî Şeybe, Ebû Bekr, Kitâbü’l-musannef, (tsh. Muhammed Abdüsselâm Şâhin, I-IX, Beyrut, 1995), III, 542-543

(7)Aynî, Mahmûd b. Ahmed, Umdetü’l-kârî, (I-XI, byy, 1308), IX, 388

(8)Tahâvî, Ebû Ca’fer Ahmed, Şerhu müşkili’l-âsâr, (thk., Şuayb Arnaût, I-XVI, Beyrut, 1994), XI, 486, 490-491)

(9)İbn Ebî Dâvûd, Abdullah, Kitâbü’l-mesâhıf, Beyrut, 1985, s. 94-95.